Menu:

Formularium Zwolse Zorginstellingen

 
 

Laatst gewijzigd:
mei 2003

Disclaimer »


Hoofdstuk 8: Medicatie bij dementie


- Delirium bij dementie
- Psychose bij dementie
- Depressie bij dementie
- Angst bij dementie
- Dagnachtritme, (in)slaapproblemen bij dementie
- Sundowning bij dementie
- Agressie bij dementie
- Aspecifieke onrust en gedragsstoornissen bij dementie
- Anti-Alzheimermiddelen


Zie ook de richtlijn Diagnostiek en medicamenteuze behandeling van dementie op de website van het CBO en de Alzheimercentrum website van de VU.

8.1 Delirium bij dementie

Het is belangrijk om eerst uit te sluiten of de onrust/agitatie bij dementie niet berust op een delirium. Zie voor de behandeling van een delirium hoofdstuk 7.

8.2 Psychose bij dementie

Eerste keus
haloperidol, starten met 2 dd 1 mg. Met name in een acuut stadium starten met een conventioneel middel.

Tweede keus
risperidon, starten met 1-2 dd 0,5 mg. Met name voor de langere termijn.
Voor dosering zie hoofdstuk 8.9

Eventueel kan rivastigmine ingezet worden, zie hoofdstuk 8.9 voor de dosering.
Bij parkinson (dementie) en lewy body dementie wordt quetiapine aanbevolen.
Voor dosering zie psychose hoofdstuk 4.

8.3 Depressie bij dementie

Ernstige depressie met antidepressiva behandelen.

Eerste keus een 'modern' middel.
citalopram of mirtazapine voor dosering zie protocol depressie hoofdstuk 2.
Bij een psychotische depressie antipsychoticum bijvoegen.

8.4 Angst bij dementie

Acuut: benzodiazepine: oxazepam 3 dd 10 mg.
Lange termijn: buspiron tot 20 mg daags of trazodon 1 dd 50 mg tot 100 mg a.n.

8.5 Dagnachtritme, (in)slaapproblemen bij dementie

Eerste keus pipamperon 20 mg a.n. - evt naar 40 mg

Tweede keus trazodon 1 dd 50 a.n; zo nodig 100 mg
Eventueel benzodizepine toevoegen, temazepam 10-20 mg. a.n, lormetazepam 1 mg a.n.

8.6 'Sundowning' bij dementie

Hiermee wordt de toename van de onrust, hallucinaties aan het eind van de middag/avond bedoeld, als het donker wordt.

Eerste keus
bij hallucinaties: haloperidol, risperdon of quetiapine (zie hoofdstuk 8.2)
- resperdal

bij onrust/weg willen:
- trazodon 50-100 mg
- risperidon 2 x 0,5-1 mg
- pipamperon 20-40 mg daags

8.7 Agressie bij dementie

Eerste keus
haloperidol of risperidon (Voor dosering zie hoofdstuk 8.2)
pipamperon 20 mg-40 mg

Tweede keus
trazodon 50-100 mg a.n.
valproinezuur (in te stellen door specialist)
carbamazepine (in te stellen door specialist)

8.8 Aspecifieke onrust en gedragsstoornissen bij dementie

Screen op eventuele neuropsychiatrische (specifieke) symptomen, met name
- psychose
- depressie
- angst
- inslaapproblemen
- 'sun-downing'

Is dit niet aan de orde, dan is de onrust te benoemen als aspecifieke uiting van de dementie. Het wordt aanbevolen om zowel medicamenteus, als ook niet medicamenteus te intervenieren bij onrust/agitatie bij dementie.

Medicatie

Eerste keus
pipamperon 2 x 10 mg tot max. 3 x 40 mg

Tweede keus
haloperidol 2-5 mg

Bij niet medicamenteuze interventies valt te denken aan:
- psycho-educatie zorgdragers
- structurering bijvoorbeeld dagritme, rust.
- psychomotorische therapie.
- herkenningstekens in de omgeving.
- gedragsinterventies bijvoorbeeld loopcircuit op dagbehandeling.
- muziektherapie.

Bij gedragsstoornissen bij Lewy body dementie wordt rivastigmine aanbevolen.

8.9 Anti-Alzheimermiddelen

Voor het voorschrijven van deze nog nieuwe middelen zijn door het CVZ uitgebreide voorschriften gegeven. Die behelzen de zorgvuldigheid van de diagnostiek en de contra-indicaties. Met nadruk wordt gewezen op de noodzaak van goede voorlichting en op de instemming die nodig is alvorens overgegaan kan worden tot het voorschrijven van deze middelen, als ook het doen van een nulmeting en het evalueren van het resultaat ervan. Nadrukkelijk wordt in het protocol vermeld dat het voorschrijven van anti-Alzheimermiddelen ingebed dient te zijn in een groter geheel van begeleidingsmethoden.
Heel nadrukkelijk staan ook de criteria die ertoe moeten leiden dat het voorschrijven weer gestaakt wordt in het protocol beschreven. Voor de voorbereiding van de behandeling verwijzen we naar het volledige protocol.

Als na de benodigde voorbereiding overgegaan wordt tot het voorschrijven van rivastigmine geldt de volgende richtlijn:

1. Starten met 2 x 1,5 mg rivastigmine
2. Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 1 x 1,5 en 1 x 3 mg rivastigmine daags
3. Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 2 x 3 mg rivastigmine daags
4. Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 1 x 3 en 1 x 4,5 mg rivastigmine daags
5. Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 2 x 4,5 mg rivastigmine daags
6. Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 1 x 4,5 en 1 x 6 mg rivastigmine daags
7. Beoordelen bijwerkingen na 14 dagen. Indien afwezig, 2 x 6 mg rivastigmine daags

Indien bij een stap bijwerkingen optreden (meestal misselijkheid) dan teruggaan naar de vorige dosering en na 14 dagen opnieuw ophogen. Als bijwerkingen dan opnieuw optreden, teruggaan naar het vorige niveau. Als dat 2 x 3 mg rivastigmine of minder is, is voortzetting van behandeling met rivastigmine niet zinvol.
Na 3 maanden en na 6 maanden het resultaat beoordelen aan de hand van dezelfde instrumenten als gebruikt bij de nulmeting.
Zie voor de stopcriteria het CVZ-protocol.

Bij matige of ernstige dementie kan overwogen worden het NMDA memantine (Ebixa®) in te zetten.
Binnen het circuit NW-Overijssel is hier nog geen ervaring mee opgedaan.


naar boven